Gisteren zijn er blijkbaar veel gasten gearriveerd, ook met kinderen, waardoor het erg druk is bij het ontbijt.
Na wederom een heerlijk, uitgebreid ontbijt, overleggen we op het balkon wat we precies gaan doen. We gaan in elk geval naar Santana aan de andere kant van het eiland. Daar staan karakteristieke huisjes van Madeira.
We nemen toch maar weer een extra laag kleding mee omdat de noordkant een stuk frisser kan zijn dan waar wij zitten.
Santana is ruim een uur rijden. Maar denk vooral niet dat je veel van het eiland ziet onderweg want je rijdt heel veel in tunnels. Onderweg komen we langs een stuk waar een paar weken geleden de bosbrand was. Het ziet er triest uit.
Aangekomen in Santana hadden we snel een plekje gevonden in een kleine parkeergarage. Het is een klein openluchtmuseum met een stuk of 7 traditionele huisjes waar nu lokale producten verkocht worden, één nog bewoond wordt en één gebruikt wordt als schuur. Dit waren typische hele kleine huisje voor de arme bevolking. Een echte uitleg over de huisjes zien we eigenlijk niet.


We zijn niet verbaasd, maar ook hier is het weer erg druk.
Af en toe regent het een beetje maar de temperatuur blijft prima. Nadat we ook nog het kerkje bezocht hebben gaan we even wat drinken op een terrasje met uitzicht op, hoe kan het ook anders, de oceaan.
Wij rijden naar een dorpje aan de oostkant van het eiland wat volgens de kaart restaurantjes heeft en je gezellig op zee uitkijkt. Als we er langs lopen zien we niemand en alles ziet er nieuw uit. De parasols zitten zelfs nog in de verpakking. Blijkt het een (nu nog spookstad) resort in aanbouw te zijn wat in oktober open gaat. Heel raar om daar te lopen.

Omdat we nog steeds niet geluncht hebben, zijn we van plan om naar Caniçal te gaan. Het eerste echte dorpje vanaf hier. Maar de weg waar we geparkeerd staan gaat naar het meest oostelijke punt van het eiland, dus rijden we die weg toch maar even af. Het kan nooit ver zijn. En inderdaad, een paar honderd meter verderop is een keerlus. En daar staat een busje dat een hapje en een drankje verkoopt. Daar kopen we een hotdog met wat te drinken erbij. Caniçal slaan we wel over.


Wat opvalt is het contrast met de andere delen van Madeira. Het noorden is nat en groen. Het zuiden is droger, maar nog steeds veel groen. Deze oostelijke uithoek is dor.
Vanaf hier rijden we, met lekker het dak open, naar Garajau. Daar staat Cristo Rei, een groot beeld van Jezus, op bijna het zuidelijkste puntje van het eiland. Het beeld is vast niet zo groot als in Rio de Janeiro, maar dat mag de pret niet drukken. Ook hier heb je weer een schitterend uitzicht.

Maar voor het hoogste uitzichtpunt moet je naar Cabo Girão. Hier is een uitzichtpunt gemaakt op een klif 580 m boven zeeniveau. Als je wilt kun je er zelfs op een glazen vloer boven de klif staan.



Aangezien dit de laatste dag is dat we de huurauto hebben, moeten we op weg terug naar het hotel nog even tanken. Frank denkt de weg te weten naar de dichtstbijzijnde benzinepomp, maar dat blijkt toch tegen te vallen. Na een avontuurlijke route, door onder andere een dorpje waar een groot dorpsfeest is, van iets meer kilometers dan gepland komen we alsnog bij de benzinepomp. Daar wordt de auto voor ons volgetankt. Ja inderdaad, hij wordt volgetankt. Er zijn op het eiland blijkbaar nog 3 pompen die dit doen. Een nostalgisch gevoel. Een ander nostalgisch gevoel is de € 1,52 voor een liter benzine.
Rond half 8 parkeren we onze Fiat in de parkeergarage van het hotel. Alle zooi laten we er maar even in liggen want we lopen direct door naar de haven om weer goed te eten.

Na het eten halen we onze spullen uit de auto en geven de sleutel af bij de receptie. Als de auto moeten opgehaald wordt, zitten wij op zee in de hoop dolfijnen te zien. Dat is dan weer zo’n service van een 5-sterrenhotel.